Morgen komen Sint en Piet weer in het land. De discussie rondom Piet heeft daarbij al veel in beweging gezet. Niet alleen ons idee over hoe deze traditie gevierd moet worden, maar ook wat onze Nederlandse identiteit is en hoe wij ons verleden hebben vastgelegd. Opvallend is dat hierbij door verschillende partijen vaak alleen maar naar de geschiedenis is gekeken. Alsof een identiteit alleen maar statisch is, bepaald door het verleden.
Welke aspecten deze discussie ook belicht, het is vooral belangrijk om ook naar voren te kijken. Om een identiteit vorm te geven met een open karakter met het oog op een gemeenschappelijke toekomst.
In tegenstelling tot een identiteit die gebaseerd is op een gesloten concept van een voltooid verleden tijd, is een open identiteit altijd in ontwikkeling en voortdurend in beweging. Je kunt het vergelijken met een persoon die verschillende levensfases doorloopt: dezelfde blijft, maar niet hetzelfde.
De kern van elke identiteit –of het nu een persoon, een organisatie of een land is– wordt gevormd door waarden: waar sta je voor en wat vindt je belangrijk. Denk daarbij bijvoorbeeld aan begrippen als vrijheid, gerechtigheid en solidariteit. Zij vormen de basis. Naast de waarden staan de normen die aangeven hoe we concreet handelen. Waarden kunnen daarbij op vele manieren vertaald worden naar normen.
De voordelen van een identiteit die zich open opstelt en zich richt op de toekomst, is dat zij zich veel gemakkelijker kan meebewegen met nieuwe ontwikkelingen en veranderende omstandigheden. Een identiteit die een opening biedt aan iedereen om te participeren kan zich daardoor als het ware steeds revitaliseren. Bij een gesloten identiteit gericht op een statisch verleden zal daarentegen slechts het cliché overblijven, de vorm het van de inhoud winnen.